Wanneer we voor een langere tijd op reis vertrekken, neem ik mezelf voor om regelmatig te bloggen. Dat doe ik ook dagelijks… in mijn hoofd. De blogberichten rijpen in mijn hoofd. Ik wacht dan op het juiste moment om ze op papier te krijgen. Een juist moment dat kan de juiste stemming zijn, het juiste moment of de juiste plaats. En soms gebeurt er iets, waarbij het onmogelijk is om te wachten op de juiste stemming of het juiste moment…
Na Nata reden we richting Elephant Sands. Aan de ingang van dat kamp valt er op een gigantische muur te lezen “where elephants rule”. Wij vonden dat spannend. Veelbelovend vooral.
Twee minuten na het kruisen van de toegangsmuur met die mooie belofte kruiste een jachtluipaard ons pad. ‘We haven’t seen this one coming…’ Een jachtluipaard hadden we niet verwacht. Zeker niet op 100m vogelvlucht van onze kampeerplek. We meldden dit bij aankomst meteen bij de receptie. We werden gerust gesteld, op olifanten na, komen er geen wilde dieren in het kamp…
Wij installeerden onze tent met het uitzicht op een watergat waar hopelijk weldra olifanten kwamen drinken. Daar hoefden we niet lang op te wachten. Tijdens het bereiden van het avondeten, kwamen vier imposante olifanten het kamp in gelopen, recht naar het watergat om te drinken. Wij keken toe vanuit onze kampeerstoeltjes… Vanaf dat moment was het watergat voortdurend gevuld met olifanten. Het was een komen en gaan van kuddes olifanten en solitaire mannetjes.
Het was al goed donker toen de mensen van de camping meedeelden dat we vanavond extra voorzichtig moesten zijn, want er cirkelde uitzonderlijk een jachtluipaard rond het kamp… Wij zagen hem zelfs op een eindje van de tent voorbij lopen. Fons en Marcel aten die avond in de koffer van de auto. Het eten was ook wat later klaar dan gewoonlijk. Wat wil je met al die afleiding.
De volgende dag gebruikten wij om in de buurt de off road routes te verkennen. We zagen de ene olifant(enkudde) na de andere. Op Marcel na, die miste het spektakel van de dag alweer, wegens een dringend dutje.
We kampeerden een tweede avond in Elephant sands. Net nadat we de kinderen in bed hadden gestopt, genoten van een glas wijn en een gigantisch aantal olifanten aan een watergat, kregen een aantal olifanten ruzie. Een dominant, solitair mannetje werd verjaagd door de matriarch van een kudde. Dat dominante mannetje kwam recht naar onze tent gestormd… Hij hield halt op een aantal meter van ons. Met zijn lange slurf zou hij ons kunnen aanraken, mocht hij dat gewild hebben. Daar zaten we dan, in ons kampeerstoeltje, naast ons kampvuur, onbeweeglijk stil met een hartslag van vermoedelijk 200 slagen per minuut. Ik kon maar één ding denken, en dat was dat ik hier zo snel mogelijk weg wilde rennen. De gebiedende ogen van Stijn hielden me in mijn kampeerstoel. En misschien ook wel het idee dat ik geen enkele kans maak tegen zo’n gigantische olifant. Hij zo sowieso sneller zijn dan mij, en mijn kinderen konden wellicht een drama missen.
Wij hielden moedig vol. Een aantal minuten tikten voorbij. Die olifant stond daar maar. Gewoon. Te staan. Voor ons. Omdat ik het idee van al dat gevaar niet meer aankon, wendde ik mijn blik maar af. Wat je niet ziet, is er niet, of zoiets…
Heel rustig, en met na elke vijf stappen een pauze, maakte deze olifant zich stilaan uit de voeten. Je kan je de opluchting niet voorstellen.
Was het de kom eten op onze tafel, of was het de plaats, of waren wij het, geen idee, maar nog geen half uur later kwam er alweer een olifant onze kant op gestapt. Ik had het gevoel deze spanning geen tweede keer aan te kunnen. Alweer kwam deze olifant héél dicht bij. Te dicht. Veel te dicht. Het zelfde scenario speelde zich af: wij onbeweeglijk stil in ons kampeerstoeltje, een piekend en bonkend hart en een olifant pal voor onze tent voor een aantal minuten die alweer een eeuwigheid leken. Rondom ons kropen andere kampeerders veilig in hun tent of auto. Wij konden niet naar dit veilige oord. Wij moesten dit uitzitten.
Uiteindelijk ging ook deze olifant wandelen. De opluchting was nog groter dan de eerste keer. Zo groot zelfs dat we recht veerden en als de bliksem onze tent in schoten. De afwas was voor morgen, dit konden we geen drie keer op rij mee maken.
Elephant sands, where elephants rule dus…
Wij passeerden ondertussen ook al in Gweta waar we een bezoek aan de zoutvlakten en de meerkatten planden. Dat plan werd geschrapt, wij deden niks. Luieren. Vakantie, weet je wel. (knipoog)
Ondertussen zijn we in Maun. We tankten de auto vol, laadden de auto vol eten en water, kochten voldoende water, wasten de onderbroekjes en regelden de nodige permits voor Moremi National Park en Savuti. We vertrekken morgen recht de wildernis in. Met onze tent en met onze kinderen. Ik word daar een klein beetje zenuwachtig van. Eén les hebben we al geleerd, ‘only food runs’ en stilzitten kan je leven redden.
Volgende week vrijdag zijn we opnieuw in de bewoonde wereld. Als alles goed gaat zijn we dan in Kasane. Dan plannen we na drie weken kamperen om eens in een lodge te slapen. Ik kijk nu al uit naar die luxe. Maar eerst avontuur.
Adios!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten