Zes dagen in de wildernis… Waar zal ik beginnen? Wat zal ik eerst vertellen?
Wat moet je verstaan onder ‘the real bush’?
Wel, eens voorbij Maun verdween de beschaving. Geen verharde wegen meer. Asfalt werd geruild voor een aardepad en nog wat kilometers verder werd dat aardepad een weg bestaande uit diep zand. Weg beschaving dus. De druk werd van onze banden gelaten en er werd naar 4x4 geschakeld.
Bovendien zijn er in Botswana geen hekkens rond de natuurparken. Ook niet rond de kampeerplekken die zich temidden van deze parken bevinden. Wilde dieren krijgen er het voorrecht, de mens past zich aan. Staat je tent op een olifantenpad, dan moet je die olifant er bij nemen. Voelen bavianen zich heer en meester op en rond een kampeerplaats, dan is het aan de mens om te tonen nog iets slimmer te zijn dan deze verstandige maar vooral inventieve en niks vrezende dieren.
Wij kampeerden een eerste nacht in ‘Third Bridge’, een kampeerplaats grenzend aan de Okavango Delta, in Moremi National Park. Wij kregen een behoorlijk afgezonderde plek ter beschikking, net op een olifantenpad en meteen naast de rivier die druk bezet werd door nijlpaarden. Er waren ver van ons verwijderd nog vier andere kampeerders. We stonden er met andere woorden alleen voor die nacht. Op aanraden van een aantal mensen, hielden we de kinderen bij het ondergaan van de zon heel dicht bij ons. Kinderen zijn namelijk een haalbare prooi voor roofdieren als leeuwen, (jacht)luipaarden of hyena’s. Wij wilden liever niet het nieuws halen. Een kampvuur zorgde voor een gevoel van veiligheid. Zolang je het vuur gaande houdt, zullen wilde dieren de kampeerplaats mijden.
Wij merkten al heel erg snel dat eens je het vuur verlaat, je de tent inkruipt om te gaan slapen en alles stil wordt, de dieren uit de struiken verschijnen. Rond onze tent hoorden we olifanten, nijlpaarden, lachende hyena’s, en god weet wat allemaal… Klein beetje beangstigend maar als je in een tent slaapt. Klein beetje maar. Trouwens, de kinderen sliepen netjes in het midden van de tent. Veilig, tussen ons in.
Die nacht ging het alarm van de auto af… Geen van ons durfde zich naar buiten te begeven om te gaan kijken. Wij hebben nog steeds geen idee wat het alarm liet afgaan… ’s Ochtends stond de auto er nog. Zonder schade.
Voor een tweede nacht in de wildernis hielden we halt in het South Gate kamp. We hadden in Gweta en ook in Maun een Duits koppel met twee kinderen ontmoet die voor 6 weken rond reisden in zuidelijk Afrika. Wij spraken met hen af om de nacht hier in South Gate door te brengen. Wat een verschil. Met een aantal andere mensen rondom je, voelt je je meteen een pak veiliger om de nacht tussen de wilde dieren door te brengen.
Eenmaal in de tent, kwam het hele dierencircus weer op gang. Olifanten sloopten de bomen om ons heen. Apen maakten ruzie in de omliggende bomen. Hyena’s lachten zich te pletter.
De Duitsers vergezelden ons voor een derde nacht in Moremi, deze keer in het Kwai North Gate kamp.
Wij arriveerden in het kamp met een ietwat slecht ruikende auto… De hobbelige weg was Fons te veel geworden. De havermout van die ochtend verspreidde zich in drie grote gulpen over de achterbank van de auto. Daar stonden we dan, tijdens onze zoektocht naar leeuwen en ander wild, midden van Moremi, ons kind te wassen op een zanderige weg.
Daarbij kwam ook nog dat diezelfde hobbelige weg te veel was geworden voor onze proviandbak. Verschillene eieren waren gebroken en een blik vis was open gebeukt.
In de buurt van het Kwai North Gate kamp is, midden in de wildernis (!), een dorp. Inderdaad, er wonen hier mensen. Ik veronderstelde dat dit een ietwat veiliger gevoel zou geven. Dat er ’s nachts minder dieren rondom de tent zouden snuffelen, grazen of wat dan ook. Je voelt het komen, niks was minder waar. De kinderen zaten net in bed, we hadden ons gezellig met den Duits aan het kampvuur gezet toen er een hyena op enkele meters rustig voorbij wandelde. Nijlpaarden brulden humeurig en de bavianen leken elkaar levend te villen in de bomen boven ons. Ik ging die avond vroeg naar bed. Het moet half negen geweest zijn. ‘Wat niet weet, niet deert’, niet waar. Stijn bleef nog even aan het kampvuur zitten. En ook de hyena bleef rond de kampeerplaats cirkelen…
Die nacht ging alweer het alarm van de auto… Wij gingen niet checken wat de oorzaak hiervan was wegens te veel dierengeluiden. ’s Ochtends bleek onze afwaszak verdwenen. Die hing nochtans hoog aan de auto te drogen. Buiten het bereik van enig dier, op een giraf of olifant na dan. Na wat sporen zoeken, bleek een hyena de dader.
Na drie dagen bush in Moremi stond Savuti National Park op het programma. Tussen beide parken ligt vier uur rijden in diep zand. Elke spier in mijn lijf stond gedurende deze hele tijd gespannen. Er was geen tijd voor een korte pauze, want stoppen in dit diepe zand, stond sowieso gelijk aan vast raken in het zand. Gas geven was de boodschap.
Wij raakten veilig in Savuti en zette onze tent op voor twee nachten. Wij hadden het geluk om twee dagen op rij een luipaard te spotten van heel dicht bij. ’s Nachts hoorden we voortdurend leeuwen brullen. Maar ook dat went, echt waar.
Fons vond vooral de dwergmangoestjes, eekhoorns en vogels die zich rond onze tent ophielden interessant. Hij spaarde er zelfs zijn brood voor. En uiteraard bleek zand en water een ideale combinatie voor uren speelplezier op onze kampeerplaats, en dat temidden van de wildernis.
Tussen Savuti en Kasane stond ons opnieuw een traject in diep zand te wachten. Ook dit keer ging het rijden verrassend vlot. Wij reden, ik hou hout vast, nog geen enkele keer vast. Dit is bovendien mijn grootste angst. Ik zie het scenario zo voor me, we rijden vast in een zandweg en het duurt uren, dagen vooraleer er hulp komt. Wellicht verschijnen er dan ook nog wilde dieren.
In Moremi kwamen we trouwens een safari wagen, inclusief toeristen, tegen die zich had vast gereden. Wij probeerden er deze auto uit te trekken, maar zonder succes. Dan maar een paar struiken en takken van bommen omhakken om een nieuwe weg te maken. Deze mensen konden via een satelliettelefoon het hoofdkamp in Maun bereiken. Zij moesten minstens drie uur wachten op hulp. Wij hebben geen satelliettelefoon…
In Kasane planden we om twee nachten in een hotelletje te slapen. Zes dagen en vijf nachten leven in de bush voelde een beetje als een stevige werkweek. Je weet wel, zo een week waarbij je op vrijdag naar huis rijdt en de hele weg naar huis denkt aan dat verdiende aperitiefje en je zetel en het verdiende weekend dat lonkt. Bij aankomst bleek het hotelletje onze boeking niet ontvangen te hebben. En ze zaten bovendien overvol. Zo heel erg vonden we dat niet, dit hotel bevond zich namelijk in een heel erg vreemde buurt en de kamer leken op zijn minst gezegd ook heel erg vreemd… Wij reden Kasane rond op zoek naar een ander hotel of lodge. Gezien het vrijdag was, bleek alles compleet vol te zitten. Wij vonden uiteindelijk een kampeerplaatsje bij de Chobe Safari Lodge en kropen dus opnieuw de tent in. De teleurstelling was groot. Als troost gingen we die avond eten in het restaurant van deze lodge. En ook ’s ochtends gingen we daar ontbijten. We sliepen dan wel opnieuw op onze matjes in onze tent en niet in netjes met spierwitte lakens opgemaakte bedjes, we profiteerden wel van een beetje luxe. De kinderen zwommen zelf in het ijskoude zwembad.
Wij boekten ook een boot safari op de Chobe rivier. Wow… Wij zagen onder andere twee kuddes olifanten de Chobe rivier overzwemmen. Zelfs de hele kleintjes zwommen mee. Met hun slurfje net boven water alsof het een snorkel was. Er waren buffels, nijlpaarden, giraffen en waterbokken. Heel veel verschillende vogels waaronder de kingfisher. Wij zaten temidden van een natuurdocumentaire.
De big five (olifanten, buffels, neushoorns, leeuwen en luipaarden) kregen we nog niet te zien. Leeuwen en neushoorns lieten zich nog niet zien. Hopelijk zijn deze te spotten in Zimbabwe. Na drie weken verlaten wij Botswana. Botswana was goed voor ons.
Oh ja, nog iets, terwijl ik deze blog schreef, bereidde Stijn onze trip naar Zimbabwe voor. Nou ja, voorbereiden is een groot woord. Eerder flarden lezen in het hoofdstuk Zimbabwe van onze Lonely Planet reisgids. Fons en Marcel speelden ondertussen met de multitool ergens rond de tent. Marcel verscheen na enige tijd terug bij ons, met een nieuw kapsel… Helemaal fier! En Fons ook! ‘We speelden kappertje’, deelden ze lachend mee. Ik wist niet goed wat eerst te doen, wenen of lachen… Stijn knipte hier en daar nog wat bij. Het had erger gekund, concludeerden we. Misschien snel al een afspraakje maken bij de kapper op de dag dat we thuis arriveren, voor de mensen gaan denken dat een hyena ook aan het haar van ons kind knabbelde.
Hop naar Zimbabwe, wij!
![]() |
Een hyena at onze waszak bijna op tijdens de nacht. |
![]() |
Spelende kinderen: Vlaanderen - Duitsland |
![]() |
Kindje wassen tussen het wild... Bbbrr... |
![]() |
Stijn bakte rozijnenbrood in het kampvuur! |
![]() |
Luipaard! |
![]() |
Fons en Marcel aan de afwas! |
![]() |
Fons knipte het haar van Marcel met het schaartje van onze multitool. |
Super avontuur al weer! Super leuk geschreven! super jaloers op jullie belevenissen :)
BeantwoordenVerwijderen